Afbeelding
Resedawitje
Pieter Vantieghem

Resedawitjes zetten voet aan de grond in Vlaanderen

11 sep 2020
Categorieën
Natuurbericht


Op 29 augustus 2020 ontdekten Karen Tuytens en Kobe Janssen een mannetje resedawitje op de grindoevers van de Maas nabij Lanaken. In de daaropvolgende dagen bleek dat er verschillende van die resedawitjes rondvlogen en er werden zelfs verschillende koppeltjes gezien. Deze vlinder wordt verre van jaarlijks gezien in Vlaanderen wat deze waarneming des te bijzonderder maakt.

Nochtans zijn er heel wat historische waarnemingen van resedawitje. Op tientallen plaatsen in België werd de soort gezien, vooral rond 1900 en tussen 1934 en 1950. Op veel plaatsen was de soort ook gedurende verschillende jaren en in aantal aanwezig. Daarna verdween deze vlinder echter voor vele tientallen jaren en pas in 2006 waren er opnieuw een vijftal losse waarnemingen, waarvan eentje niet geheel toevallig door diezelfde Kobe Janssen.

Daarna duurde het tot de zomer van 2018 tot voornamelijk in Oost- en Noord-Nederland her en der opnieuw resedawitjes opdoken. Een nieuwe invasie trok zich blijkbaar op gang. Twee diertjes bereikten ook België, 1 in Heist en 1 in Doel. Dat bleken echter allebei (zo goed als) eendagsvlinders en ze verdwenen even snel als ze waren verschenen. In Nederland, waar de aantallen een stuk hoger waren, bleef de soort wel aanwezig met lokaal ook voortplanting. Het zijn wellicht nakomelingen van die vlinders die afgelopen zomer de Grensmaas overstaken en een geschikte thuis vonden op de grindoevers van de Maas. Naast verruigde akkers of opgespoten terreinen blijken dergelijke uiterwaarden ook in Nederland een favoriete plaats voor dit kwieke vlindertje. Naast wilde reseda staan ook enkele soorten kruisbloemigen die vaak als waardplant voor de rups gebruikt worden veel in dergelijke pioniersbiotopen.

Resedawitje, 1 of 2 soorten?

Pas sinds de jaren ’80 is duidelijk dat het resedawitje zoals het daarvoor gekend was eigenlijk bestaat uit twee soorten. Het eigenlijke resedawitje Pontia daplidice komt enkel voor in Zuidwest-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten, het oostelijk resedawitje Pontia edusa komt vanaf het oosten van Duitsland voor in Centraal- en Zuidoost-Europa tot in Klein-Azië. Het verspreidingsgebied van beide soorten raakt elkaar in Noord-Italië en Zuid-Turkije. Uiterlijk verschillen de twee soorten nauwelijks maar genetisch blijken de verschillen erg groot. In de contactzones komen hybrides voor maar die blijken verminderd levensvatbaar, wat een extra aanwijzing vormt voor de soortstatus van beide taxa.

Welke soort of soorten periodiek in de lage landen voorkomen is nog onduidelijk. In de lijstjes vinden we vaak enkel de naam terug van de zuidwestelijke variant, gezien de meeste waarnemingen dateren van voor we wisten dat het om twee soorten ging. De vlinders verdwenen uit de lage landen lang voor de split van beide soorten en technieken voor genetische analyse van oud collectiemateriaal waren vroeger beperkt. Gemakshalve werd er dus van uitgegaan dat de soort die hier – als trekvlinder – ooit voorkwam die soort was die ten zuiden van ons te vinden is. Analyse van enkele recente dieren in Nederland bracht echter aan het licht dat het minstens bij die recente invasie om het Oostelijk resedawitje gaat. Gezien de waarnemingen zich bij recente invasies ook lijken te concentreren aan de oostgrenzen van de lage landen is dat niet zo verwonderlijk. De invasie van 2018 viel ook samen met een invasie van gele luzernevlinder, nog zo’n graslandsoort waarvan de kern van het verspreidingsgebied eigenlijk in Centraal- en Oost-Europa ligt. Beide soorten zijn voor hun voortplanting afhankelijk van pioniersvegetaties en gaan aan het zwerven wanneer de aantallen vlinders binnen een populatie hoog zijn.

Met verbeterde analysetechnieken lijkt het binnenkort ook mogelijk om oudere collecties alsnog genetisch te controleren waardoor misschien één van de grote vraagstukken uit de vlindergeschiedenis binnenkort alsnog een oplossing kent.

Of deze (Oostelijke?) resedawitjes nu een blijver zullen worden of – zoals na de jaren ’40 – opnieuw zullen verdwijnen is moeilijk te voorspellen. Het is op zich vrij normaal dat populaties aan de rand van het verspreidingsgebied na een sterke populatieopbouw opnieuw verdwijnen. Maar mogelijk is het klimaat nu en in de toekomst wel geschikter voor deze soort om hier te overleven en zien we dus in de toekomst meer resedawitjes, langs de Grensmaas maar misschien ook dieper in Vlaanderen.

Tekst: Pieter Vantieghem (Vlinderwerkgroep Natuurpunt)