Afbeelding
Hooibeestje
Robin Septor

Hoe vlinders het hoofd koel houden

2 nov 2020
Categorieën
Natuurbericht


De voorbije zomers illustreerden dat vlinders in tijden van klimaatverandering niet alleen moeten omgaan met een toename van de gemiddelde temperatuur, maar nog meer met steeds vaker voorkomende weersextremen: van langdurige droogtes tot hittegolven. Brits onderzoek brengt grote verschillen op vlak van temperatuurbuffering aan het licht: de ene soort is er beter in dan de andere. En dat kan gevolgen hebben voor de overlevingskansen van die vlinders.

Vlinders staan bekend als zonnekloppers. Om goed te kunnen vliegen moeten de spieren in hun borststuk opgewarmd zijn, bij veel soorten tot zo’n 30°C. Om die temperatuur te bereiken zijn vlinders afhankelijk van de zon en de omgevingstemperatuur. Vlinders passen daarvoor hun gedrag aan: ze zoeken een beschutte en snel opwarmende plek om hun streeftemperatuur te bereiken. Daarbij maken ze gebruik van verschillen in microklimaat: op kaal zand of op dorre blaadjes warm je sneller op dan op een frisse groene grasstengel. En ze passen hun gedrag aan: ze kunnen hun vleugels zo positioneren dat ze optimaal warmte absorberen.

Maar bij heel warm weer kunnen vlinders ook oververhit geraken. Op vlak van fysiologische thermoregulatie (zoals zweten bij zoogdieren) zijn hun mogelijkheden beperkt. Bij te warm weer zoeken vlinders koelte op. De heivlinder moet je op warme zomerdagen niet op de heide gaan zoeken, maar in de bosrand, waar hij de schaduw van dennen opzoekt.

Lichaamstemperatuur versus omgevingstemperatuur
In een pas gepubliceerd Brits onderzoek werden 29 soorten dagvlinders in Engelse natuurgebieden gevangen, waarbij de temperatuur in hun borststuk met een speciale thermometer werd opgenomen en ook de omgevingstemperatuur werd genoteerd. Daardoor konden de onderzoekers per vlindersoort een profiel opmaken: bij sommige vlinders was die lichaamstemperatuur sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur, terwijl andere soorten beter in staat bleken om hun lichaamstemperatuur zelf te regelen. Uit de analyse kwam naar voordat grotere vlinders over het algemeen beter zijn in temperatuurbuffering dan kleinere soorten. Van alle vlinderfamilies kunnen de witjes het best met verschillen in omgevingstemperatuur om. Soorten als bruin dikkopje en oranje zandoogje lijken veel slechter in staat te vermijden dat ze oververhit geraken. Ook binnen een familie bleken de grotere soorten (zoals de dagpauwoog en het groot koolwitje) hun temperatuur beter te kunnen controleren dan kleinere familiegenoten (zoals het hooibeestje en het klein geaderd witje). De slechtste leerling van de klas was de sleutelbloemvlinder (die in ons land enkel in Wallonië voorkomt), een soort die schijnbaar erg gevoelig is voor veranderingen in microklimaat.

Daarnaast werd onderzocht of er een verband was tussen de trend van een vlindersoort (voor- of achteruitgang gedurende de voorbije tien of veertig jaar) en de bufferingscapaciteit van die soort: dat bleek er niet te zijn. Wel werd duidelijk hoe verschillend vlindersoorten hun temperatuur regelen: sommige soorten zoeken specifieke microhabitats op, om snel op te warmen (of net af te koelen), zoals kleine vuurvlinder en hooibeestje doen, terwijl andere beter in staat zijn hun temperatuur fysiologisch te regelen (bijv. door vleugelhouding aan te passen), zoals het groot dikkopje. Die laatste categorie is minder afhankelijk van omgevingsvariabelen, wat in hun voordeel speelt in een veranderend klimaat.

Het staat vast dat gevarieerde landschappen, met een verscheidenheid aan microhabitats, betere overlevingskansen bieden voor vlinders en andere organismen. Overgangen van nat naar droog, van lage vegetaties naar hoge vegetaties, zullen in het natuurbeheer nog belangrijk worden dan ze al waren. De voorbije zomers hebben dat belang van gradiënten duidelijk gemaakt.

Tekst: Wim Veraghtert (Vlinderwerkgroep Natuurpunt)

Bron: Bladon et al. 2020. How butterflies keep their cool: Physical and ecological traits influence thermoregulatory ability and population trends. Open access: https://besjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1365-2656.13319