Afbeelding
Grauwe stofuil
Marc Herremans

Grauwe stofuil spoort door Vlaanderen

8 jun 2021
Categorieën
Natuurbericht


De grauwe stofuil is niet moeders mooiste: het is een middelgrote, grijze nachtvlinder, met enkele (soms vage) dwarslijnen. Toch is het een vlinder met een interessant verhaal. Hij koloniseert ons land, maar niet vanuit het zuiden zoals veel warmteminnende soorten doen. En opvallend: zijn opmars lijkt vooral per trein te verlopen. 

De eerste Belgische waarneming van de grauwe stofuil dateert al van 5 juli 2011, toen er ééntje werd aangetroffen in een nachtvlinderval in centrum Hasselt. Die waarneming was geen verrassing: de grauwe stofuil was toen al even bezig aan een opmerkelijke opmars in het West-Europese laagland. In tegenstelling tot veel andere vlinders die hun verspreidingsgebied uitbreiden, is dit niet echt een mediterrane soort. De grauwe stofuil stond bekend als een ‘xeromontane’ vlinder, wat wil zeggen dat hij warme, stenige hellingen in een bergachtige omgeving verkiest. Tot 20 jaar geleden kwam hij vooral voor in de zuidelijke Alpen en in de pre-Alpen. 

Na 2005 duikt de soort verrassend genoeg op in het West-Duitse laagland. Een populatie vestigt zich in Aken en ook op andere plekken wordt hij gemeld. Steevast gaat het om vindplaatsen in stedelijke omgeving. Wellicht profiteert de grauwe stofuil van het warmere microklimaat in steden. In 2009 volgt dan de eerste Nederlandse waarneming in het Limburgse Geulle. In hetzelfde jaar worden verschillende exemplaren gemeld in de Parijse regio Île-de-France. 

Treinreiziger

Opmerkelijke vaststelling: de grauwe stofuil koloniseert het laagland niet met kleine stapjes, maar met opmerkelijke ‘sprongen’. Tussen Parijs en de Alpen ontbreken waarnemingen en ook in ons land volgt de grauwe stofuil een merkwaardig traject. Na de initiële waarneming in Hasselt ontstaat er vanaf 2012 een grote populatie in Mechelen. Dat blijft jarenlang de enige Belgische vindplaats. Vanaf 2016 worden grauwe stofuilen ook gezien in de Antwerpse agglomeratie en in Gent-centrum. In 2019 volgt de eerste West-Vlaamse waarneming in Brugge. 




Afbeelding

Het is een opvallend patroon: de grauwe stofuil duikt enkel in steden op (en niet of nauwelijks in het tussenliggende platteland) en enkel in de buurt van spoorwegen. Die opmerkelijke associatie had men in Duitsland al opgemerkt, waar de grauwe stofuilen in Aken enkel in de buurt van spoorwegemplacementen werden gezien. Ook in Nederland en Noord-Frankrijk liggen de vindplaatsen in de onmiddellijke omgeving van spoorwegen. Het ziet ernaar uit dat de grauwe stofuil af en toe meereist met wagons en zo nieuwe locaties (vooral steden) bereikt. 

Spoorwegen zijn niet enkel lijnen waarlangs de kolonisatie van het laagland verloopt, maar bieden wellicht ook een geschikt voortplantingsbiotoop. De rupsen van de grauwe stofuil zijn niet kieskeurig en eten wellicht allerlei banale plantensoorten. Maar het microklimaat is voor deze soort van groot belang. De rupsen verkiezen waarschijnlijk planten die in een stenige omgeving groeien, en zo vormen spoorwegen een ideaal leefgebied. 

Intussen duikt de soort ook buiten steden op. Deze week werd Boechout (op de spoorlijn Lier-Antwerpen) toegevoegd aan het lijstje vindplaatsen en ook in Zemst (spoorlijn Mechelen-Brussel) zijn al geregeld grauwe stofuilen gezien. Vreemd genoeg ontbreken vooralsnog waarnemingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kans is echter reëel dat bijvoorbeeld in de omgeving van grote spoorwegemplacementen zoals in Brussel-Noord onontdekte populaties van de grauwe stofuil voorkomen. Wie vindt de eerste Brusselse grauwe stofuil? 



Tekst: Wim Veraghtert (Natuurpunt Studie)